Het lidwoord in een zin is eenvoudig te herkennen aan de drie woorden de, het en een.
De functie van een lidwoord is eenvoudig. Het geeft aan of een zelfstandig naamwoord1 mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is.
Oude taal
Kijk je naar de evolutie van de Nederlandse taal dan zijn er meer dan de bovengenoemde drie lidwoorden. In de oudere vorm van de Nederlandse taal kennen we ook der, den, des, ‘s. Het laatste woorddeel uit dit rijtje komt ook nu nog voor om dagdelen zoals ’s morgens, ’s middags en ’s avonds aan te geven. De korte aanduiding ’s komt oorspronkelijk van het woord des.
Schrijftip: Start je een zin met ’s dan schrijf je het zelfstandig naamwoord met een hoofdletter. ’s Morgens drink ik altijd een kop koffie.
Het woord “geen” is in bepaalde gevallen ook een lidwoord. Dit is alleen zo wanneer het voor een zelfstandig naamwoord staat.
Omdat je dit artikel hebt gelezen:
- Een zelfstandig naamwoord is een woord dat een zelfstandigheid aanduid zoals huis, boom, fiets, vakantie, Michelle, liefde, kat, hout enzovoort. ↩︎