Is het nu dat of wat?

geschreven door

terug

lezen

uitgelicht

5 minuten leestijd

Het is ook altijd wat! Gevoelsmatig weet je vaak wel wat je voorkeur heeft. Ik denk dat dit ook precies is wat er gebeurt. Mensen spreken vanuit een voorkeur en gebruiken dan wat of dat op gevoel. Je gaat verderop lezen dat dit in bepaalde gevallen gewoon ook kan.

Definitie

Voordat we kijken naar het gebruik van wat en dat eerst eens op zoek naar de functie van beide woorden. Tot welke woordsoort (woordbenoeming) behoren de woorden wat en dat?

De woorden dat en wat behoren tot de groep betrekkelijke voornaamwoorden.
Een betrekkelijk voornaamwoord is een woord dat twee zinnen met elkaar verbindt. Kijk maar naar het volgende voorbeeld.

Ik kook vandaag. Het eten wordt heerlijk.

Beide zinnen kunnen met het betrekkelijk voornaamwoord dat met elkaar worden verbonden. Je krijgt dan een zin als deze:

Het eten dat ik vandaag kook wordt heerlijk.

Het woord dat volgt meteen op de woorden het eten waar het naar verwijst. Het is niet zo dat het betrekkelijk voornaamwoord direct volgt op de verwijzing.
De zin kun je ook anders opbouwen.

Het eten wordt heerlijk, dat ik vandaag kook.

De plek waar het betrekkelijk voornaamwoord staat is niet belangrijk, enkel het woord of de woorden waar het naar verwijst zijn belangrijk.

Betrekkelijke voornaamwoorden hebben een verwijzende functie. Grammaticaal hebben ze ook een betekenis. Dat is voer voor een ander artikel. Je kunt ze trouwens ook aanwijzende voornaamwoorden noemen.

Antecedent

Voordat je afhaakt, het is niet ingewikkeld. Een antecedent is niets anders dan het woord of zinsdeel waar het betrekkelijk voornaamwoord naar verwijst. In de voorbeeld zin hierboven verwijst dat naar het eten. Dus het eten is het antecedent.

Een antecedent kan ook in het betrekkelijk voornaamwoord zelf ingesloten zitten. Een voorbeeld hiervan is “Wat je zegt, sta ik helemaal achter.”
In dit wat schuilt tevens de verwijzing, namelijk naar datgene wat er gezegd is.

Soorten betrekkelijke voornaamwoorden

Er bestaan zeven betrekkelijke voornaamwoorden. Ik weet zeker dat je ze allemaal kent. Het gaat om de woorden die, wie, dat, wat, welke, hetwelk en hetgeen. De laatste twee klinken wat formeler dan de eerste vijf.

In het kader van het artikel licht ik de betrekkelijk voornaamwoorden dat en wat nader toe.

Dat
Verwijst naar het-woorden. Woorden met het lidwoord het zijn altijd onzijdige woorden. Je kunt het artikel over lidwoorden ook bekijken voor meer uitleg.

Het artikel dat ik nu lees, is erg interessant.
De buurman vertelde enthousiast over het plan dat hij heeft bedacht voor zijn verbouwing.
Het meisje dat net is gevallen, moet huilen.

Wat
Het woord wat verwijst naar zinsdelen. Natuurlijk is wat ook een vragend voornaamwoord. Het gebruik van wat als vragend voornaamwoord valt buiten de kaders van dit onderwerp.

Joanna wil graag een hondje, wat haar vriend een geweldig idee vindt.
Morgen begint de zomervakantie, wat de kinderen fantastisch vinden.

Overtreffende trappen en onbepaalde woorden

Bij verwijzingen naar overtreffende trappen en naar onbepaalde woorden is het gebruik van dat of wat beide juist. Hier raken we dus de persoonlijke voorkeur of het gevoel dat de schrijver heeft bij de woordkeus.

Het mooiste dat/wat ik ooit gezien heb, is een zonsondergang in IJsland.
Ik heb vandaag niets geleerd dat/wat ik nog niet wist.

Hier zijn nog twee voorbeeldzinnen. Beide zijn goed, maar beide zinnen hebben een andere betekenis.

Joanna krijgt een hondje cadeau, dat zij erg leuk vindt
Joanna krijgt een hondje cadeau, wat zij erg leuk vindt

In de eerste zin is Joanna blij met het hondje zelf (dat ze als cadeau krijgt). De tweede zin gaat over Joanna die het vooral leuk vindt een hondje als cadeau te krijgen.

Twijfelachtig?

Soms kan een zin voor wat verwarring zorgen. Daarin lijken regels elkaar tegen te spreken. Dat doet het niet, als je wat scherper kijkt naar de verwijzingen. Dit zijn situaties met een dubbele verwijzing in één zin.

Hij kijkt naar een nieuwe camera en koopt het duurste model dat er is.

Overtreffende trappen, zo lazen we, mogen zowel het woord dat of wat bevatten. In dit geval verwijst dat naar het duurste model. Duurste is een overtreffende trap.
Het zinsdeel het duurste model gaat over een nieuwe camera. Specifiek over één camera, namelijk de duurste. Dit is de tweede verwijzing.

Deel één “het duurste model” verwijst weer naar deel twee “een nieuwe camera”. Het is de camera dus vanuit die optiek is het gebruik van het betrekkelijk voornaamwoord dat niet juist. Het woord dat verwijst immers naar het-woorden.

Het woord het duurste zegt juist dat het wel het betrekkelijk voornaamwoord dat moet zijn omdat het hier gaat om een overtreffende trap.

Ingewikkeld?
Vergeet dit soort complex denken.

Houd het simpel

Onthoud dat in dit soort gevallen de eerste verwijzing leidend is, waarbij je kijkt naar het bepalende woord. In dit geval is dat het duurste model. Het woord dat is een bepalende verwijzing naar het model. Bij het-woorden schrijf je dat. Punt.

Als extra bonus: volgens de regel van de overtreffende trap is het óók correct om dat te gebruiken. Beide regels ondersteunen elkaar en zijn juist niet in tegenspraak met elkaar.

Het juiste gebruik is in dit voorbeeld het betrekkelijk voornaamwoord dat. Waarschijnlijk voelde je dit instinctief ook al wel aan.


Je las zojuist

Is het nu dat of wat?

Vind je dit bericht leuk? Deel het dan op je favoriete media kanalen. Zo kunnen anderen er óók plezier van hebben.

ga verder met


terug naar lezen